actueel

 

Filter

Verslag vd Conferentie over Intentional Communities op 10 februari 2020

Verslag vd Conferentie over Intentional Communities op 10 februari 2020

Verslag van de conferentie

The Challenge of Intentional Communities

met Dan McKanan en anderen

op 10 februari 2020 aan de VU

De conferentie ging over de vitaliteit van gemeenschappen en over de vitalisering van leefgemeenschappen die de eerste fase achter de rug hebben. Vele soorten van gemeenschappen waren vertegenwoordigd: Camphill, l’Arche, Ecodorpen, theologen van de Vrijzinnigen, Remonstranten en De Christengemeenschap, zorginstellingen, zorgboerderijen, consultants, kleine beginnende leefgemeenschappen en meer.

Pim Blomaard, werkzaam aan de Faculteit voor Religie en Theologie aan de VU vanuit het Bernard Lievegoed Onderzoekscentrum, opende de conferentie met de intentie om deze conferentie een community van communities te laten zijn. Het thema van individualisering binnen een gemeenschappelijke context is actueel, blijkens de vele publicaties van de laatste tijd. Steeds meer mensen verlangen hun eigen leven te leiden én dat met anderen te delen in een of andere woonvorm of levensvorm. Terwijl sommige leefgemeenschappen hun idealen moeten prijsgeven en langzaam een normale organisatie worden, zijn er ook veel (zorg)instellingen die juist meer de gemeenschapszin willen bevorderen.

Dan McKanan, houder van de Emerson leerstoel aan Harvard Divinity School in Boston (USA), heeft een visie uitgewerkt op de ontwikkeling van leefgemeenschappen (intentional communities). De meeste gemeenschappen overleven de eerste jaren niet; vele overleven de dood van hun oprichter niet. In onze tijd zijn er niettemin een heel aantal leef- of woongemeenschappen die richting de 100 jaar gaan. Daartoe behoort ook de Camphill beweging, die in 1938 is gestart door een groep vluchtelingen die naar Schotland was gevlucht en daar een huis voor kinderen met een verstandelijke beperking oprichtte. Zij lieten zich onder meer inspireren door de antroposofische visie die de gelijkwaardigheid van mensen met een verstandelijke beperking vooropstelt.

De vier fasen waar iedere community doorheen gaat

McKanan onderscheidt de volgende fasen die gepaard kunnen gaan met opeenvolgende generaties.

D e eerste fase (creation en vision) wordt bepaald door de oprichters, de pioniers, die een missie en visie hebben; iedereen verbindt zich vol overgave aan die missie en offert daar heel veel voor op. De tweede fase is die van samenwerking na het overlijden of vertrek van de pioniers (cooperation) waarbij het leiderschap wordt gedeeld. De derde is die van de omkering waarin de gemeenschap in dienst komt te staan van het individu en men moet leren de nieuwe generatie te vertrouwen om samen een nieuwe vorm te vinden (recreation). De nieuwe generatie komt niet meer met het commitment van de eerste generatie. De vierde fase wordt existentieel: men raakt stilaan in verval of er komt een transformatie.

Drie existentiële opties na 3 generaties

In de vierde fase ziet McKanan drie opties:

1) Inkapseling. Je wordt als beweging zo groot, dat je diversiteit en continuïteit binnen de eigen gelederen kan organiseren (zoals de Hutterieten, met 45.000 leden); je bent een samenleving in het klein geworden.

2) Versmelting. Je geeft de oorspronkelijke missie op en gaat verder, min of meer los van de oorspronkelijke gemeenschapsidealen; je richt je op andere doelen en waarden, die ook in de oorspronkelijke gemeenschap leefden maar niet op de voorgrond stonden. Zo laten sommige gemeenschappen het delen van leven en inkomen los, maar richten zich sterker op de gelijkwaardigheid en participatie van bijv. mensen met een verstandelijke beperking.

3) Verweving. Je komt in samenwerking met je omgeving; je komt tot cocreatie met je buren. Externe partners worden mede dragers van je eigen identiteit. Je komt tot ‘creative partnership’ in een ‘symbiotische’ vorm van samenleven. Hier wordt het spannend in hoeverre de oorspronkelijke identiteit overeind blijft. Juist omdat deze open vorm van samenwerking afhankelijk wordt van de politieke context. Je zult krachtig moeten opkomen voor je eigen waarden, willen die niet het onderspit delven (spirit of protest).

In de tweede en derde optie kunnen leefgemeenschappen ook woongemeenschappen worden in een lossere vorm (co-housing) waarbij je veel privacy en eigendom hebt en toch meer met elkaar deelt en samen aan meer duurzaamheid werkt.

Community of Communities

De oproep van McKanan is dat ideële gemeenschappen, waartoe ook bijv. bewegingen als l ‘Arche en ecodorpen behoren, meer met elkaar samenwerken, meer van elkaar leven en bij elkaar in de keuken kijken. Zo kunnen gemeenschappen die met de normale samenleving versmelten en tot een normale organisatie worden leren hoe ze idealen kunnen vasthouden. Zo kunnen normale organisaties leren hoe ze het element van gemeenschapsvorming vitaliseren. Juist de nieuwe initiatieven vinden nieuwe wegen uit. Zo kan een community of communities ontstaan. Dat is ook de doelstelling van de ICSA (international communal studies assocation) waar Dan Mckanan mede leiding aan geeft.

McKanan stelt aan het slot van zijn boek over de geschiedenis van Camphill (dat herfst 2020 verschijnt) een uitdagende vraag: zou je bij de derde optie niet zo ver moeten gaan dat je iedere betrokkene werkelijke invloed geeft op de gedeelde identiteit? Die uitdaging houdt in dat er geen inner circle meer is die de identiteit bepaalt en bewaakt. McKanans vraag heeft ook te maken met zijn zorg dat de binnenkring van een leefgemeenschap andere mensen (bijv. de mensen met een verstandelijke beperking) gebruikt voor hun eigen ideaal, dus eigen misbruikt, vanuit een egoïstische houding die zielige mensen instrumentaliseert voor hun eigen zelfbevestiging en deze anderen geen echte invloed geeft.

De actualiteit van dit onderwerp blijkt uit de vele nieuwe woonconcepten die tegenwoordig ontwikkeld worden en het ontstaan van steeds meer kleinschalige woongemeenschappen. Delen is het nieuwe hebben, wordt ook gezegd. Het belang hiervan is dat juist ook de mensen die het moeilijk hebben, een kans krijgen in een samenhang te leven. Zoals de vluchtelingen, de mensen met dementie, de jongvolwassenen die het even niet meer redden.

Balanceren

Een sterk concept dat met de antroposofische visie samenhangt is dat van het balanceren. Zo staan gemeenschappen voor de opgave te balanceren tussen een rigide institutie (strakke organisatie waarin het leven ontbreekt) en een luciferische utopie. De middenweg zoekt de balans, vaak op basis van een werkelijke nood in de wereld. Tegenwoordig vaak de nood van de natuur, of ook de nood van de eenzaamheid. Balanceren vraagt om flexibiliteit en juist dat maakt mogelijk nieuwe vormen toe te laten, waardoor je oorspronkelijke intentie nog een tijd kan voortduren.

Prof. Anne Goossensen, hoogleraar Informe Zorg en Zorgethiek aan de Universiteit voor Humanistiek, benadert het thema van balans en middenweg vanuit de menselijke relatie. Zij kijkt minder sociologisch naar gemeenschappen en meer psychologisch naar de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Juist in het nauwe verband van een gemeenschap kom je elkaar als mens tegen en hoe werk je dan aan de kwaliteit van de relatie? Al gauw kan er een botsing van waarden ontstaan; de waarden van de organisatie botsen met de waarden van het individu; of de waarde van de een botst met de waarde van de ander. Veel problemen in teams hebben met zo’n botsing te maken. Om sociale hygiëne te behouden en de veerkracht van elkaar te versterken is werkelijke liefde nodig.

Goossensen benoemde drie concepten waarmee je de innerlijke balans in een organisatie en tussen mensen kunt versterken. Het gaat daarbij om:

1) presentie; het werkelijk aanwezig en beschikbaar zijn in de situatie voor de anderen. Dat vraagt empathie en compassie.

2) luistervermogen; met behulp van Theorie U van Scharmer kun je het luisteren verdiepen zodat de ander meer stem krijgt.

3) openheid; door het ontwikkelen van een grotere ‘innerlijke ruimte’ (vlg. Carlo Leget) krijg je meer vat op jezelf en kan het balanceren makkelijker worden.

Deze benadering werd versterkt door de bijdrage van Johan Roose die in Vlaanderen en Nederland verantwoordelijk is voor de Ark-gemeenschappen. Voor hem ging het om de balans van wederzijdse ontvankelijkheid; kun je door de ander aangeraakt worden? Vanuit zijn eigen ervaring in de Arkgemeenschap in Antwerpen bracht hij een zestal ingrediënten naar voren die de gemeenschap vitaliseren:

1) sluit de andere mens (met een verstandelijke beperking) in je hart

2) wees een dienstbare leider die cocreatie in de situatie zoekt

3) laat diversiteit toe en laat meerdere vormen mogelijk zijn

4) ontwikkel een actieve vorm van openheid voor de brede samenleving, zodat deze ook de weg naar jouw gemeenschap vindt

5) vier het leven, vier de seizoenen, vier de verjaardagen, vier….. en vier….

6) vertel wat je meemaakt, investeer in veilige plekken waar je niet beoordeeld wordt en waar je je verhaal kan vertellen

Als mensen zich bij de gemeenschap aansluiten stellen ze drie vragen bij de Ark: waarom ben je bij ons gekomen; waarom ben je bij ons gebleven; wat is je droom?

Vanuit deze benadering kunnen zij waarmaken dat het samenleven ook een wederzijdse transformatie wordt; dat iedereen kan zeggen dat hij/zij veranderd is door de ander.

De uitdaging blijft om focus op je missie te houden.

Prof. Chris Doude van Troostwijk, filosoof en ethicus aan de Universiteit van Luxemburg en ook verbonden aan het Doopsgezind Seminarium aan de Vrije Universiteit Amsterdam, kwam ook op het thema balanceren uit. Hij stelde een filosofische vraag bij de term ‘intentional community’ waarbij de intentie veronderstelt dat je bewustzijn hebt als individu van een missie en dat er daarnaast een gezamenlijk intentie is die je samen deelt. Maar van wie is dan die intentie en wie gaat die dan uit? Hoe kun je dan samen ervoor zorgen dat die blijft bestaan? De gemeenschap heeft dus een bewustzijnstaak: samen bewustworden van het gemeenschappelijke.

Hij kwam daarmee op de tegenstelling tussen de kerk (ecclesia) en de gemeenschap (koinonia). De kerk brengt mensen samen rondom een oproep, de roep om deel te nemen. Deze roep rechtvaardigt de samenhang. Maar de vraag is: door Wie worden we geroepen? Door God, door de natuur? Tegelijk is er een gemeenschap van mensen die naar hetzelfde doel streven, en gedreven worden door het doel. En daarbij gaat het om wat mensen doen: de praktijk van het mens-zijn in de gemeenschap. De vraag geldt de intentie en de balans tussen geroepen-worden en samen-op-weg zijn.

Oog voor de duisternis

Een opmerkelijk onderdeel van de discussie was de bijdrage van lector Jeroen Lutters, die werkzaam is bij Hogeschool Artez. Hij verwees naar de derde fase in de biografie van de Amerikaanse filosoof Emerson waarin deze openstaat voor de inwerking van het inspiratieve, dat hij ook het demonische noemde. Daarmee kwam de vraag op hoe je binnen een mensengemeenschap omgaat met de moeilijke kanten van elkaar. Welke plaats mag het lelijke en het kwade innemen? Het is niet raadzaam dat te verdringen. In leefgemeenschappen is er gerede kans op misbruik. In leefgemeenschappen met bijzondere mensen word je ook enorm geconfronteerd met je eigen zwakke en duistere kanten. Dan McKanan bracht de antroposofische notie naar voren van de persoonlijke dubbelganger, die je met je meedraagt als de houder van je minder goede eigenschappen die erop wachten te worden omgevormd. Deze dubbelgangers worden in de menselijke interactie zichtbaar en werkzaam zodat de kwalijke eigenschappen juist worden uitgelokt. Conflicten en crises ontstaan juist daardoor. Je ziet in elkaar niet meer de goede versie.

Ook hier gaat het om het balanceren tussen enerzijds de ander zien in wie die is en die mens groot en sterk te maken en anderzijds de ander op zijn feilen op een goede manier te kunnen aanspreken.

Pim Blomaard

20 februari 2020

 

 

 

 

INTENTIONAL COMMUNITIES – van Emerson tot nu!

Vrije Universiteit, 14.00 – 17.00 uur, hoofdgebouw Auditorium

Maandagmiddag 10 februari 2020 – Toegang gratis – Aanmelden per mail: p.w.blomaard@vu.nl – Voertaal is Engels

Hoe blijven gemeenschappen vitaal? Met name leefgemeenschappen of woongemeenschappen waarin mensen veel met elkaar willen delen? Een kerkgemeenschap, een zorgboerderij, een zorggemeenschap zoals bij de beweging van l ‘Arche en Camphill, een ecodorp, een kerkgenootschap, enzovoort.

De Amerikaanse theoloog Dan McKanan doet onderzoek naar de ontwikkelingsstadia en vitaliteit van deze ‘intentional communities’. Hij is de hoofdspreker van deze middag. Hij is kenner van de beroemde Amerikaanse vrijdenker Emerson en van leefgemeenschappen zoals die van Camphill waarin gelijkwaardigheid van mensen vooropstaat.

Op zijn bijdrage reageren wetenschappers en praktijkmensen: prof. Anne Goossensen, prof. Chris Doude van Troostwijk, vertegenwoordigers van l’Arche, Camphill, Ecodorp e.a. Vervolgens discussie met het publiek.

CONFERENTIE OVER GEMEENSCHAPSVORMING 10 FEBRUARI 2020
 
INTENTIONAL COMMUNITIES
 
maandag 10 februari 2020, Vrije Universiteit Amsterdam, Auditorium
14.00 – 17.00 uur, gratis toegang, voertaal Engels
aanmelden via: p.w.blomaard@vu.nl
 
Hoofdspreker: Dan McKanan
Verder: prof. Anne Goossensen, prof. Chris Doude van Troostwijk,
en diverse vertegenwoordigers van Camphil, l ‘Arche, Ecodorpen Nl, Vrijzinnigen Nederland
 
De beroemde Amerikaanse denker Emerson gaf moderne inzichten voor het vormen
van gemeenschappen. De geschiedenis laat zien hoe moeilijk gemeenschapsvorming was
en is. Er zijn maar weinig leefgemeenschappen die vitaal blijven. Waarom lukt het sommigen wel?
Wat kunnen we leren van deze successen? Hoe belangrijk is de visie, de intentie erachter?
 
Een voorbeeld bieden de Camphill gemeenschappen die sinds 1938 meerdere waarden tegelijk dienen:
de gelijkwaardigheid van mensen met een verstandelijke beperking en de duurzaamheid
in de omgang met de aarde. Sommigen gemeenschappen delen het leven en het inkomen, anderen
weer niet.
 
Vele christelijke instellingen, zoals zorginstellingen, hechten aan gemeenschap. Hoe kun je
in deze tijd daar gericht aan werken? Hoe kun je veel delen en toch jezelf blijven?

 
Dr. Pim Blomaard